
Na een paar weken vanachter mijn raam naar een nat en grijs buiten te hebben gestaard, heb ik de smaak sinds deze week weer een klein beetje te pakken. Het waterpeil is inmiddels zover gezakt dat we zonder snorkel op in de tuin kunnen dus de najaarsknoflook zit eindelijk in de grond (ai, nu pas! Oh nee, mooi experiment of de bollen kleiner zijn als je ze in januari ipv oktober in de grond stopt). Ook het wilgenbos begint langzaamaan weer de vorm van wilgentunnel (zoals ie oorspronkelijk bedoeld was) aan te nemen. Ondertussen wordt er weer enorm gemopperd op de milde winter tot nu toe en dat die sneeuw nou maar eens moet komen, maar ik ben er wel content mee. Het spit immers een stuk minder fijn als je eerst door 10 cm sneeuw en 10 cm bevroren grond heen moet werken. Bovendien vinden de meeste planten het ook maar zozo als je ze gaat snoeien terwijl het vriest. Sommigen dreigen zelfs met doodgaan en dat willen we niet hebben wel?
Nou zijn er van die winteradepten die roepen: ja maar die vorst enzo da’s nodig hè, want dan vriest het ongedierte kapot. En mijn antwoord daarop is: me zole. Nog nooit had ik zoveel slakken in mijn tuin als vorig jaar (en ik tel ze hè, dus ik kan het weten). De horrorwinter van 2011/2012 (ja herinnert u zich ook nog die min 20 op 3 februari?) heeft er namelijk niet voor gezorgd dat de slakkeneitjes kapotvroren (en als dat niet wat dan wel?) Waardoor vervolgens legioenen naaktslakken gracieus mijn pompoen- en courgetteplanten opknabbelden like there would be no tomorrow.
Maargoed. De eerste akker is dus geschoond. De frambozenstruiken gesnoeid en de wortels afgestoken en er kunnen plannen gemaakt worden voor de eerste zaaisels. Maar alleen in mijn hoofd, want eind van de week schijnt ie helaas toch te komen, die ‘echte’ winter…
(Oh ja, bij het schonen der akkers had de moestuin nog een verrassing: ruim 2 kg winterpenen. Wat eten we vandaag…)